In 2021 stegen de energieprijzen en werden veel mensen ineens geconfronteerd met hogere uitgaven. Het maakte in één klap duidelijk dat zo’n schok iedereen kan overkomen, bijvoorbeeld door een scheiding, ongeval, pandemie of oorlog. Voor een grote groep mensen is een onzekere inkomenssituatie echter al langer bekend; zij leven al jaren in onzekerheid en armoede, soms generaties lang. Uit onderzoeken blijkt dat de inkomensongelijkheid steeds verder toeneemt en het aantal mensen met schulden groeit. Ondanks allerlei maatregelen en plannen slagen we er niet in het tij te keren.
Verschillende experts pleiten daarom voor een integrale aanpak van armoede waarbij alle leefgebieden worden meegenomen en er één aanspreekpunt is. Of om zelfs nog verder te gaan: een aanspreekpunt met mandaat om ook bij tegenstrijdige regelgeving een besluit te nemen, waarbij het belang van het individu voorop staat.
Wat is armoede
Bij armoede denken veel mensen aan een krappe woning, een doorschijnend gordijn of beschimmelde muren. Dat stereotype beeld is echter te eenzijdig. Armoede draait om sociale uitsluiting, het ontbreken van kansen en mogelijkheden, en het gebrek aan vrijheid om keuzes te maken. De gevolgen zijn eenzaamheid, buitensluiting, een minderwaardigheidsgevoel en een slechtere gezondheid (depressies, fysieke klachten).
Armoede ontstaat meestal door:
- een te laag inkomen;
- te hoge vaste lasten;
- schulden;
- automatische inhoudingen;
- ingrijpende levensgebeurtenissen.
Bij de laatste oorzaak valt bijvoorbeeld te denken aan scheiding, ziekte, ontslag, overlijden van een naaste, 18 jaar worden, beginnen met studeren, enzovoorts.
Nieuwe meetmethode voor armoede
In oktober 2024 introduceerden het CBS, SCP en Nibud een nieuwe manier om armoede in Nederland te meten.1 Deze methode kijkt niet alleen naar inkomen, maar ook naar de daadwerkelijke kosten van vaste lasten (huur, energie, zorg) en de financiële buffer (spaargeld, direct inzetbaar vermogen). Hoewel dit leidt tot lagere absolute aantallen mensen in armoede, laat het zien dat de problemen bij deze groep ernstiger zijn dan eerder gedacht. Bij deze meetmethode werden schulden en inhoudingen niet meegenomen, evenals de extra zorgkosten die voor eigen rekening komen. Aan de andere kant zijn vele gemeentelijke regelingen, waar gebruik van kan worden gemaakt maar waar geen landelijk overzicht van is, niet meegerekend.
Armoede leidt tot bestaansonzekerheid en deze onzekerheid hangt sterk samen met de andere levensdomeinen van huisvesting, arbeidsmarkt en ontwikkeling van kinderen en gezondheid. Er is sprake van een wisselend of een onzeker inkomen, huisvesting is duur, klein of onveilig, er is een beperkt vangnet, beperkte (digitale) vaardigheden en sprake van chronische gezondheidsproblemen. Zoals Andries Baart het treffend verwoordt:
Andries BaartArmoede is een leven van onzekerheid, in precariteit, en wie precair leeft, leeft in een kaartenhuis.
Vicieuze cirkel
De meest kwetsbare mensen worden het hardst geraakt in hun bestaanszekerheid. Een treffend voorbeeld is de Toeslagenaffaire, die het vertrouwen in de overheid ernstig heeft geschaad. Mensen trekken zich terug en maken minder gebruik van hulpvoorzieningen.
De vicieuze cirkel van armoede en bestaansonzekerheid zorgt ervoor dat problemen zich opstapelen:
- Complexe systemen maken het moeilijk om hulp te vinden, wat het isolement versterkt.
- Multiproblematiek (inkomen, huisvesting, gezondheid, digitale vaardigheden) werkt tegen de betrokkene in plaats van voor haar.
Wat werkt wel?
De Kinderombudsman, Margrite Kalverboer, pleit voor een structureel en integraal armoedebeleid voor kinderen. Niet simpelweg een extra regeling, maar een samenhangende blik op alle bestaande regelingen.
Albert Jan Kruiter (oprichter van Instituut voor Publieke Waarden) en Tim ‘S Jongers (politicoloog, bestuurskundige en publicist) gaan nog een stap verder: ze roepen op tot een ‘Bijzondere Overheid’2 – een aparte organisatie die maatwerk levert, proactief handelt en de beslissingsmacht heeft om sneller en effectiever zorg, ondersteuning en bescherming te bieden. De nadruk ligt op sociale grondrechten en de beginselen van behoorlijk bestuur.
Een andere oplossing, welke ook wordt gepropageerd door Tim ‘S Jongers, is dat er vooral gebruik gemaakt wordt van de ervaringskennis en deskundigheid van de doelgroep. Bijvoorbeeld bij het maken van beleid met de doelgroep en niet alleen voor de doelgroep.
Conclusie
Het is cruciaal dat de mens centraal staat, en dus niet langer de systemen die voor deze groep niet werken. Meer regelingen alleen helpt niet; we hebben lef nodig om soms buiten de regels te handelen wanneer dat beter aansluit bij wat een persoon écht nodig heeft. Intrinsieke motivatie, plezier en eigenwaarde moeten de basis vormen voor elke stap vooruit.
Wat is de impact van armoede op verschillende levensdomeinen?
Financiën
Mensen met een minimaal inkomen zijn afhankelijk van allerlei landelijke en gemeentelijke toeslagen en inkomensondersteuning, de minimaregelingen. Daarnaast zijn er veel lokale initiatieven, zoals voedselbanken, menstruatiefondsen en energietoeslagen. De wirwar aan regelingen maakt het moeilijk om het overzicht te houden. De gemeenten springen in het gat dat de overheid laat liggen. En dat komt de overzichtelijkheid en gelijkheid tussen de verschillende gemeenten niet ten goede.
Een andere reden wat het voor minima lastiger maakt is dat door betalingsachterstanden vaak extra kosten ontstaan. Nieuwe schulden brengen boetes en rente met zich mee, wat leidt tot een cumulatief effect: mensen moeten meer betalen dan ze kunnen veroorloven[1].
Verder kunnen mensen in armoede vaak niet profiteren van bulk- en voordeelacties, omdat ze met het weinige weekgeld dat ze hebben geen ruimte hebben om iets extra’s te kunnen kopen. Daarbij kiezen ze vaker voor goedkopere producten en deze zijn vaak van slechtere kwaliteit en moeten sneller vervangen worden. Hierdoor moeten mensen met weinig geld vaker hun spullen vervangen: goedkoop leidt tot duurkoop
[1] Schulden klein houden en perspectief bieden | Mr André Moerman Prof. dr. Nadja Jungman
Huisvesting
Ieder mens heeft recht op een veilige en betaalbare plek om te wonen. Een betaalbaar en veilig ‘thuis’ is een basisbehoefte. De dreiging een huis kwijt te raken door betalingsachterstanden en dakloos te worden heeft een grote impact op de gezondheid en het gevoel van veiligheid. Bij verschillende gemeenten bestaan samenwerkingsafspraken met woningcorporaties en hulpverlening om een huisuitzetting te voorkomen en te zorgen voor een duurzame oplossing. Er is echter geen wettelijk kader die een ontruiming verbiedt.
Binnen de groep mensen die geen huis meer heeft, is er nog een onderscheid tussen daklozen en thuislozen, mensen die wisselen van huis. De toenemende woningnood zorgt ervoor dat het lastiger is om een nieuwe woning te vinden of een die betaalbaar is. Hierdoor blijven mensen langer in de situatie van dak- of thuisloosheid zitten.
Ook zien we ook dat de woningen en buurten waarin mensen met weinig geld verblijven vaak meer vervuiling is, mensen wonen dichter op elkaar, er is meer geluidsoverlast en ook is er sprake van meer criminaliteit. Dit alles draagt bij aan een minder prettige en ontspannen leefomgeving.
Ontwikkeling en Jeugd
Onderzoek van Movisie[1] toont aan dat beperkte basisvaardigheden en geldzorgen elkaar versterken, laaggeletterdheid vergroot de kans op armoede en vice versa. Mensen komen in de problemen doordat ze informatie niet goed begrijpen, minder inzicht en overzicht hebben of niet kunnen deelnemen aan het arbeidsproces en omgekeerd beperkt armoede ook de mogelijkheden tot leren.
Voor opgroeiende kinderen in de huidige digitale samenleving zijn een laptop, internet abonnement en digitale vaardigheden essentieel. Voor gezinnen in armoede zijn deze niet vanzelfsprekend beschikbaar. Ook draagt de leefomgeving vaak niet bij; kleinere, vaak slecht geïsoleerde, gehorige huizen hebben invloed heeft op hun prestaties en concentratie. Zo kan een gebrek aan eten en spullen ervoor zorgen dat ze niet ontbijten, geen laptop of boeken hebben. Vaak is er geen rustige plek om hun huiswerk te doen of te kunnen leren. Of is er geen geld voor lidmaatschap van een sportclub of een museumbezoek. Hierdoor is de wereld van kinderen die opgroeien in armoede vaak kleiner dan die van kinderen die opgroeien in welvarende gezinnen[2]. Dit heeft gevolgen voor hun leerprestaties, gezondheid en toekomstkansen. Daarnaast heeft chronische stress tijdens de jeugd blijvende impact op lichaam en geest.[3] Helaas is er ook sprake van generatiearmoede: armoede die van generatie op generatie wordt doorgegeven, omdat de omstandigheden waarin mensen opgroeien zo bepalend zijn voor hun ontwikkeling dat deze achterstand moeilijk te doorbreken is.
[1] Movisie: Beperkte-basisvaardigheden-en-structurele-geldzorgen.pdf
[2] De invloed van armoede op schoolprestaties | Nederlands Jeugdinstituut.
Gezondheid
Bestaansonzekerheid heeft een negatieve invloed op de lichamelijke en psychische gezondheid. Mensen in armoede leven gemiddeld zeven jaar korter en zijn vaker en langer ziek. Zo worden theoretisch opgeleiden gemiddeld 5 jaar ouder en leven gemiddeld 14 jaar langer in goede gezondheid dan praktisch geschoolden. Gerelateerd aan inkomen en vermogen zijn de verschillen nog groter: de 20 procent meest welvarende mensen in Nederland worden ruim 8 jaar ouder en leven 20 jaar langer in goede gezondheid in vergelijking tot de 20 procent minst welvarende mensen in Nederland.[1]
Een voorbeeld hierbij is de mondzorg die sinds 2006 grotendeels uit het basispakket gehaald. In 2024 gaf het CBS aan dat 33% van de mensen in de laagste welvaartsgroep een tandartsbezoek uitstelt vanwege de kosten, tegenover 15% in de hoogste welvaartsgroep. Een slecht gebit leidt niet alleen tot pijn en gezondheidsproblemen, maar ook tot schaamte en sociale isolatie. Ook zorgt het uitstellen van een behandeling voor verlies van tanden of nog meer klachten waardoor uitgestelde zorg uiteindelijk dure zorg wordt
[1] CBS: Gezonde levensverwachting; geslacht, leeftijd en onderwijsniveau : https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/84842NED/table?ts=1700553793196.
www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/51/bovenaan-welvaartsladder-bijna-25-jaar-langer-in-goede-gezondheid
Participatie/werkgelegenheid
Bepaalde groepen hebben structureel moeilijk toegang tot de reguliere arbeidsmarkt. Dat betreft bijvoorbeeld migranten, ouderen, mensen met een beperking en langdurig werklozen. Verder zien we dat met name mensen met weinig opleiding, die op oproepbasis werken of zonder vaste uren, met weinig uren of als zzp’er werken, meer risico hebben op baanonzekerheid.
Ons toeslagenstelsel is ingericht op continuïteit van inkomen: mensen met flexwerk en weinig inkomen hebben dat nu juist niet. Door deze onregelmatigheid ontvangen ze soms teveel toeslagen, waardoor ze moeten terugbetalen of juist te weinig zodat ze onder het bestaansminimum komen.Een andere oplossing is , die ook wordt gepropageerd door Tim S Jongers dat er vooral gebruik wordt gemaakt van de ervaringskennis en deskundigheid van de doelgroep . Zodat het beleid met hen wordt gemaakt, en niet alleen voor hen.