De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deed op 1 oktober 2025 een interessante uitspraak over het relativiteitsvereiste. Een stichting probeerde tijdens een lopende procedure haar statuten aan te passen om alsnog te voldoen aan dit vereiste – maar zonder succes. De Afdeling oordeelde dat zulke tussentijdse wijzigingen geen invloed hebben op de beoordeling: bepalend zijn de statuten ten tijde van het oorspronkelijke besluit.
Verlening van de omgevingsvergunning en bezwaarprocedure
Op 12 december 2017 had het college omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een rijhal met paardenstalling en bijbehorende voorzieningen (legalisatie). Tegen dit besluit was bezwaar en vervolgens (hoger) beroep ingediend, door onder meer een stichting. Eén van de gronden waar de stichting zich op beriep was bescherming van de aanwezige archeologische waarden.
Oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak (2019)
Raad van State — in het vervolg: de Afdeling — heeft in haar uitspraak van 31 juli 2019 geoordeeld dat de archeologische waarden die artikel 5 van de planregels beoogt te beschermen niet onder de belangen van de stichting, zoals omschreven in haar statutaire doelen, vallen. Wel heeft de Afdeling het besluit vernietigd op een andere grond, namelijk dat het college niet mocht uitgaan van het stempeladvies over de welstandseisen.
Toepassing van het relativiteitsbeginsel
De stichting voldeed dus niet aan het relativiteitsbeginsel van artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat kort gezegd inhoudt dat de bestuursrechter een besluit niet kan vernietigen als er een beroep wordt gedaan op een regel die niet bedoeld is om de belangen te beschermen van degene die een beroep op die regel doet. De stichting had de bescherming van archeologische waarden (in die regio) niet in haar statuten opgenomen en voldeed daardoor niet aan het relativiteitsbeginsel.
Nieuwe besluitvorming en aangepaste statuten
Vervolgens heeft het college een nieuw besluit genomen, wat wederom is voorgelegd aan de Afdeling. In de tussentijd had de stichting haar statuten aangepast zodat, je raadt het al, bescherming van de archeologische waarden in de betreffende regio hier wel onder valt. Daar trapte de Afdeling echter niet in.
Oordeel van de Afdeling over statutenwijziging tijdens procedure
“De Afdeling overweegt dat artikel 8:69a van de Awb zich ertegen verzet dat een vernietiging wordt uitgesproken als een partij tijdens een verlengde besluitvormingsprocedure in een judiciële lus haar statuten zodanig aanpast dat haar belangen daarna alsnog overeenkomen met de belangen die een bepaling beoogt te beschermen. De Afdeling oordeelt daarom dat het beroep van de stichting op artikel 5.3 en 5.4.3 van de planregels niet kan leiden tot vernietiging van het besluit van 24 januari 2023.”.
 
			 
            

